Het Geheim van de Lange Gang

Als je door de foto’s op de site van historisch Boerakker rondkijkt, gaan je gedachten automatisch terug naar die verhalen en herinneringen van vroeger.

Een verhaal dat zich afspeelt in de Openbare Lagere School aan de Hoge Tilweg 37 in Boerakker

De ochtendzon kroop aarzelend over de Hoge Tilweg toen Jantje en Grietje, beiden negen jaar oud, het grindpad naar de school opliepen. De school was nog maar een paar jaar oud en stond statig in de frisse ochtendlucht. Het was februari en de rijp op de ramen maakte rare figuren, alsof iemand in de nacht met een onzichtbare vinger boodschappen had achtergelaten.

Binnen klonk het doffe geluid van de kolenkit die werd bijgevuld. Meester Tamsma, een rustige man met scherpe ogen achter zijn ronde bril, zorgde ervoor dat de kachel in het lokaal van de grote klassen goed bleef branden. De geur van turf en kolen mengde zich met het gekras van krijt dat van verderop uit het lokaal van klas een twee en drie kwam.

De lange gang die dwars door de school liep voelde altijd een beetje geheimzinnig. Op zonnige dagen dansten er lichtvlekjes op de vloer, maar op donkere winterochtenden leek de gang eindeloos. Alsof er achter elke deur iets verstopt zat. De kinderen verzonnen daar graag verhalen over, dat je de oude school kon horen ademen of dat je s avonds voetstappen hoorde bij het kolenhok.

Die ochtend deden Jantje en Grietje hun klompen uit bij de deur en liepen rustig de gang in. Toen ze langs de meisjestoiletten kwamen, trok Grietje Jantje aan zijn mouw.

Heb jij het ook gehoord vroeg ze zacht.

Wat dan

Nou dat er gisteren iemand voetstappen hoorde toen iedereen al weg was.

Jantje voelde zijn hart even sneller kloppen, maar hij deed stoer. Ach dat zal de wind wel zijn geweest zei hij.

Maar echt overtuigd klonk hij niet. Het kolenhok had altijd al iets duisters gehad.

Later die dag in de pauze besloten ze het paadje achter de school op te lopen. Ze liepen langs het eerste gebouwtje waar de muren altijd een beetje warm waren en kwamen bij het fietsenhok. De wind floot zacht door de houten latten. Jantje wilde zich net omdraaien toen hij iets zag. Een spoor van zwart kolengruis alsof iemand met vieze handen langs de muur had geveegd.

Kijk fluisterde hij.

Het spoor liep terug naar de school, recht naar het kolenhok. De kinderen volgden het, met bonzende harten. Voor het hok pakten ze elkaars hand vast, alsof dat hen dapperder maakte.

Jantje duwde het piepende deurtje open.

Binnen was het schemerig maar niet leeg. Op een omgekeerde kolenkit zat een jongen van misschien twaalf jaar. Zijn kleren waren oud en stoffig. Toen hij hen zag, schrok hij en kwam overeind.

Niet schreeuwen zei hij snel. Ik wou alleen even warm worden. Hij wreef zijn rood geworden handen tegen elkaar.

Grietje stapte als eerste naar voren. Wie ben jij vroeg ze.

De jongen keek naar de vloer. Ik ben Fokke. Mijn vader werkt op het land. Ik moet elke dag naar Sebaldeburen om een boodschap te halen maar ik kreeg zo veel kou op mijn lijf dat ik dacht dat ik hier misschien even kon zitten.

Jantje en Grietje keken elkaar aan. Ze wisten dat Meester Tamsma vast niet blij zou zijn als hij een onbekende jongen in het kolenhok vond, maar Fokke zag er niet gevaarlijk uit. Alleen maar koud. Heel erg koud.

Wacht hier zei Grietje vastbesloten. Ze rende weg en kwam terug met twee dikke sjaals uit de garderobe. Ze lagen al weken bij de gevonden voorwerpen zei ze. Niemand mist ze.

Fokke sloeg de sjaals dankbaar om zijn schouders.

Kom maar mee naar binnen zei Jantje. De kachel brandt. Meester Tamsma wordt misschien eerst even boos maar hij wordt vast bozer als je hier omvalt van de kou.

En zo werd Fokke die dag niet alleen warm maar ook gezien. Meester Tamsma, streng maar rechtvaardig, liet hem bij de kachel zitten en luisterde naar zijn verhaal. Hij gaf hem een stevige boterham en stuurde hem daarna met warme handen weer op pad.

Die middag toen de kinderen naar buiten renden en het paadje achter de school opliepen voelde de oude school ineens minder geheimzinnig. De lange gang leek minder donker. Misschien dachten Jantje en Grietje was het geen plek vol spannende spookverhalen maar juist een plek waar mensen voor elkaar konden zorgen, groot en klein.

En de verhalen over het kolenhok bleven bestaan, alleen klonken ze vanaf die dag een stuk vriendelijker.

Dit vind je misschien ook leuk...